Dik Box heeft, na vele jaren als kunstenaar, de monumentale opdrachten in de openbare ruimte ingeruild voor een nieuw creatief proces waarin hij direct met zijn handen objecten creëert. Met veel ‘fingerspitzengefühl’ onderzoekt Dik hoe hij met gebogen draden van verschillende materialen een lijnenspel kan opbouwen. Kwetsbaar en haast gewichtloos hangen deze objecten aan een dun draadje aan het plafond. Ze doen mij enigszins denken aan mobiles, maar het zijn eigenlijk eerder zwevende cycloïde-vormen dan flexibele composities.
Zijn studio staat van de grond tot onder het dak vol met werk. Ik sta midden in een hoeveelheid van gedetailleerde structuren: minuscuul aan elkaar gelijmde houten staafjes of netwerken van aan elkaar gelaste ijzeren bolletjes in verschillende maten. Overal liggen of hangen nog niet afgewerkte gaas- of lasdraadvormen, sommige zijn met neon-kleur geaccentueerd en aan sommige plakken fijne haartjes, wat me aan de beharing van insecten doet denken. In deze wereld waarin speelsheid en ordening samenkomen, kan Dik dankzij zijn volharding tot contemplatieve rust komen.
Om zijn werk beter te kunnen zien, rijden we naar zijn huidige tentoonstelling ‘4 keer abstract in Koel310’ in Alkmaar. In deze tentoonstelling aanschouw ik vier zeer fijn bewerkte draad-objecten van verschillende afmetingen en kleuren. Ze hangen op ooghoogte, toegankelijk en transparant maar ook fragiel. Ze lijken etherisch te zweven, zoals kwallen dat doen.
Op de muren ontdek ik merkwaardige vlekken die zich onopvallend schijnen te verplaatsen. Het zijn schaduwen die ontstaan door blacklight dat Dik op de draadobjecten projecteert. In combinatie met daglicht veranderen de schaduwen in geel-groen getinte vlekken wat een onwerkelijk gevoel achterlaat. Pas na een tijdje valt me dan eindelijk op dat de objecten heel langzaam roteren, wat ervoor zorgt dat de werken als een zacht, interactief spel overkomen. Omdat mijn bewegingen en ademhalen voor kleine turbulenties in de lucht zorgen, beginnen de objecten zich te draaien en ik vraag me af of ze dat ook gedaan zouden hebben wanneer ik me niet in deze ruimte zou bevinden. Ik voel me een onderdeel van de tentoonstelling worden en ik stel me de vraag of ik ook een ’mobile ‘ of toch meer een ‘stabile’ ben.
Dik vertelt dat hij gefascineerd is door de discrepantie tussen de macro- en de microwereld. Het feit dat we door onze zintuigen steeds in de overtuiging leven dat er om ons heen een wereld met vaste dingen bestaat, laat ons vergeten hoe groot de afstanden zijn die tussen kleinste bestanddelen, de atomen, bestaan. Als we deze afstanden zouden kunnen zien, zouden we niet meer begrijpen waarom überhaupt alles bij elkaar blijft.
De draadobjecten van Dik Box doen me denken aan krachtvelden of de sferen en banen van elektronen rondom de nucleus. Krachtvelden die ons aantrekken of afstoten en die er voor zorgen dat tussen alles een verbinding bestaat. Het zijn poëtische objecten die denkbeeldig geplaatst kunnen worden op de rand waar de vaste materie tegen – en de openheid van de oneindige ruimte – stoot. Dik Box exposeert regelmatig; hij maakt site specific installaties die altijd ingaan op de ruimte. De hangende installatie ‘de zwevende stad’ was begin dit jaar te zien in Museum Haarlem.
Claus-Pierre Leinenbach